Valorisatie van de capillaire nalevering in de modelmatige beregeningssturing voor intensieve openluchtteelten in functie van milieukundige en economische criteria
Beregenen voor een optimale opbrengst en kwaliteit, en voor een minimale milieulast vereist fijnsturing op niveau van het individuele veld (Bailey and Spackman, 1996). Correct beregenen heeft een waterbesparing tot gevolg. Op deze wijze kan de efficiëntie van een beregeningsdosis verhoogd worden en wordt de doorspoeling van water en voedingselementen, zoals nitraatstikstof, geminimaliseerd. Gezien de hoge investeringskost van de installatie en gezien water een maatschappelijk kostbaar goed betekent, is de teler aan zichzelf en aan de gemeenschap verplicht oordeelkundig te beregenen. Het gebruik van een waterbalansmodel voor de opvolging van de bodemvochttoestand en de beslissing tot beregenen wordt algemeen beschouwd als één der belangrijkste werkwijzen voor een correcte irrigatiesturing (o.a. Smith, 1996). Verscheidene modellen werden hiervoor ontwikkeld. Doch vele van deze verklarende modellen kunnen slechts bij theoretische simulaties gebruikt worden, gezien de vereiste input doorgaans niet beschikbaar is voor een nauwkeurige en operationele dag-aan-dag irrigatiesturing in praktijksituaties (Specty and Isbérie, 1996; Bouthier et al, 2001).
Intensieve teelten in Vlaanderen, in het bijzonder groenteteelten, verschuiven in het bedrijfsplan naar goed vochtleverende bodems, in het bijzonder bodems op zandleem en lemig zand waar capillaire nalevering (CN) uit de grondwatertafel belangrijk is, bodems met ondiepe en variabele grondwaterstanden. Alhoewel vele gepubliceerde experimenten aantonen dat capillaire nalevering door een ondiepe grondwatertafel een belangrijke bijdrage levert tot het gewasverbruik, bestaan er vrijwel geen eenvoudige modellen die de opwaartse waterflux van diepere bodemlagen of capillaire opstijging in rekening brengen (Giesel et al., 1971; Maraux and Lafolie, 1998; Muñoz Carpena et al., 2001). Verwaarlozing van het aandeel van de capillaire nalevering leidt op percelen met een ondiepe grondwatertafel onmiddellijk tot overirrigatie.
De begroting van deze nalevering is noodzakelijk voor een correcte opvolging van de evolutie van de bodemvochttoestand. Een enkel model of programma dat de capillaire nalevering reeds trachtte in te bouwen op basis van pedotransferfuncties (PTF) waarbij enkel eenvoudige waarneembare, niet meetbehoeftige bodemkenmerken worden beschouwd, geeft niet de nodige nauwkeurigheid voor beregeningssturing van intensieve teelten.
In dit onderzoek tracht men een berekeningsmodule voor capillaire nalevering te ontwikkelen die bruikbaar is op perceelsniveau. Deze module wordt geïntegreerd in twee programma’s voor irrigatiesturing, meer bepaald de operationele beregeningsturing van de Bodemkundige Dienst van België en het programma BUDGET. De uitgebreide modellen dienen met een economisch verantwoorde precisie het beregeningsmoment op dagbasis te bepalen. Een economisch verantwoord en milieubewuste irrigatiesturing vereist een goede kennis van de interventiedrempels voor irrigatie, die teeltspecifiek zijn en variabel volgens het groeistadium. In dit onderzoek wordt de optimale beregeningsstrategie van twee economisch belangrijke teelten, bloemkool en spruitkool, nader onderzocht.
Auteur(s):
Elsen F., Ghesquiere U., Deproost P., Ceustermans N., Spiessens K., Pollet S., Callens D.
Nombre de pages:
Date de parution:
2006