Van houtkant tot in de bodem
Naast een overwegend zanderige bodem worden de Kempen gekenmerkt door een landschap als een lappendeken. Verschillende landgebruikstypes wisselen elkaar af: van bossen en heide tot akkers en weilanden, al dan niet doorspekt met kleine landschapselementen (KLE’s) als solitaire bomen en houtkanten.
Eeuwenlang bewezen houtige landschapselementen hun nut als perceelsbegrenzing, bron van brand- en geriefhout, schaduw voor het vee in de weide, windsingel enzovoort.
Met de opkomst van fossiele brandstoffen en door de intensivering en schaalvergroting in de landbouw in de 20ste eeuw nam het belang van houtkanten in de bedrijfsvoering af. Veel houtkanten kennen momenteel dan ook een achterstallig beheer of zijn zelfs volledig verdwenen. Dat is jammer, want goed beheerde houtkanten vervullen wel degelijk belangrijke ecosysteemdiensten: ze verhogen de ecologische en landschappelijke waarde in het agrarisch landschap (specifieke faunaen flora, streekidentiteit), functioneren als refugia voor nuttige organismen (insecten, regenwormen), verbeteren het lokale microklimaat, helpen het landschap afkoelen en kunnen erosie en waterhuishouding helpen reguleren.
Degelijk beheer is ook noodzakelijk voor het verzekeren van de veiligheid en de doorgang van wandelaars en andere passanten.
Het beheer van houtkanten resulteert jaarlijks in een belangrijk volume dun (kroon)hout. Dat hout was vroeger erg gegeerd als geriefhout, weipalen, mandenvlechtmateriaal, aanmaakhout voor bakovens, … Vandaag ontbreekt echter vaak een nuttige bestemming voor de beheerrest: daar waar de houtkanten
toch nog in beheer zijn, wordt het dunne (kroon)hout meestal ter plaatse verbrand of versnipperd en achtergelaten.
De afgelopen jaren hebben het agrobeheercentrum Eco² (ABC Eco²), de Bodemkundige Dienst van België (BDB), Hooibeekhoeve en KU Leuven Campus Geel de mogelijkheid onderzocht om aan deze restfractie een duurzaam gebruik te koppelen als bodemverbeteraar in de landbouw. Zo werd in 2018 het Leaderproject ‘Koester de Kempense Koolstof’ opgestart om het potentieel van dehoutsnippertechniek in de Kempense landbouwbodem te onderzoeken. Houtsnippers hebben de potentie om het organische-koolstofgehalte in de bodem vele malen sneller te verhogen dan organische mest, teeltresten en zelfs compost. Door hun hoge C/N-verhouding en hoog gehalte aan resistent organisch materiaal breken houtsnippers immers trager af en brengen ze meer effectieve organische koolstof in de bodem, waardoor de koolstofvoorraad duurzaam wordt opgebouwd. Verdere metingenbrengen ook andere effecten op vlak van organische-stofgehalte, bodemstructuur en nitraatresidu in kaart.
Auteur(s):
Vervoort L., Tits M., Vancampenhout K., Van de Ven G.
Nombre de pages:
Date de parution:
2020