Geïntegreerde verwerkingsmogelijkheden (inclusief energetische valorisatie) van bermmaaisel
In het Actieplan Maaisel (OVAM 2003) wordt de totale hoeveelheid bermmaaisel die op jaarbasis vrijkomt geraamd tussen 248 438 en 453 610 ton vers gewicht. Anno 2002 kon volgens dat zelfde actieplan slechts 30 000 ton bermmaaisel verwerkt worden op de groencomposteringsinstallaties, zo goed als de enige verwerkingstechniek in Vlaanderen. Op vandaag zijn deze vaststellingen niet fundamenteel veranderd. Uitbreiding van de verwerkingscapaciteit, en andere verwerkingstechnieken, indien kostentechnisch haalbaar, zijn noodzakelijk.
Als gevolg van het Bermbesluit komt bermmaaisel bovendien vrij in 2 piekperiodes (juni en september). Technieken voor spreiding van het aanbod over het gehele jaar voor finale verwerking van het maaisel zijn dan ook vereist.
In deze studie wordt daarom in een eerste deel in het bijzonder de opslag van bermmaaisel ruim gedocumenteerd. De wijze van opslag en het bekomen product heeft vanzelfsprekend invloed op de verwerkingsmogelijkheden nadien. Ook de wijze van maaien (cirkelmaaien of klepelmaaien), maaiomstandigheden, tussentijdse opslag, aard van de vegetatie, en eventuele verwijdering van onzuiverheden beïnvloeden de verwerkingsmogelijkheden. De verwerkingstechnologieën worden grondig besproken: state of the art, kwaliteit van producten, wettelijk kader, de kosten en rendabiliteit, huidige activiteit en kansen in Vlaanderen, de milieuhygiënische voorwaarden. Voor elke techniek werd een SWOT-analyse uitgevoerd.
In een tweede luik werd met betrekking tot geïdentificeerde knelpunten een aantal praktijkproeven aangelegd. Gezien het potentieel van vergisting wordt de kwaliteit van het maaisel onder verschillende maai- en bewaaromstandigheden onderzocht. De resultaten van deze proeven werden verwerkt in de studie.
In een apart document worden aanbevelingen uit deze studie voor bermbeheerders hernomen.
De studie werd uitgevoerd in het werkjaar 2008 op basis van literatuurgegevens en de zeer ruime inbreng van ervaring van verschillende bedrijven die uiteenlopende technieken toepassen in een volledig operationele markt of in een nog experimentele fase, in Vlaanderen en in de ons omringende landen. De ontwikkeling van de studie werd begeleid en de proeven werden georiënteerd door een stuurgroep die
samengesteld werd uit beleidsmakers, wetenschappelijke medewerkers en actoren uit de verwerkende industrie, en dit onder het toezicht van de OVAM. De zeer geëngageerde aanwezigheid en medewerking van de industrie weerspiegelt het belang van het onderzoek naar technisch-economisch haalbare oplossingen en de opportuniteiten die in deze markt worden verwacht.
In hetgeen volgt worden, zeer beknopt, de belangrijkste besluiten weergegeven.
De opslag en bewaring is in geperste balen zonder dichte folie, enkel mogelijk na cirkelmaaien. Cirkelmaaien is in bepaalde omstandigheden (o.m. de grootte van de percelen) bovendien uitdrukkelijk kostenefficiënter en ook in natuurbeheer veelal verkozen boven klepelmaaien. Zwerfvuil hindert technisch niet. Geperste balen van voldoend gedroogd gecirkelmaaid gras kunnen onbeperkt worden bewaard en vereisen weinig ruimte. Tegen het kleine risico op zelfontbranding kunnen maatregelen worden getroffen. Het gras is zeer geschikt voor compostering, verbranding, of biogasproductie na hakselen.
Inkuiling kan een zeer kostenefficiënte opslag zijn, doch slaagt niet steeds. De voorwaarden waaronder een inkuiling van bermgras succesvol is, worden in de studie gedocumenteerd. Uit de aangelegde proeven blijkt dat de monokuil bermgras (inkuiling zonder bijmengproducten of additieven) na tien weken bewaring zonder meer het meest kostenefficiënt is. Zwerfvuil vormt geen probleem zolang de kuilafdichting niet wordt beschadigd. Verschillende methoden van inkuiling werden beschreven. Inkuiling van gecirkelmaaid gras kan enkel bij laag droge stofgehalte. Inkuilen laat alle verwerkingstechnieken open, in het bijzonder vergisting. De rijkuil is meest kostenefficiënt indien veel ruimte beschikbaar is en het maaisel bestemd is voor compostering. De kwaliteit van een sleufsilo is doorgaans beter door de hogere verdichting en het product is beter geschikt voor vergisting. De sleufsilo laat kostenefficiënt toe zeer grote hoeveelheden op te slagen. De recentere slurfsilo wordt eveneens zeer kostenefficiënt bij grotere hoeveelheden.
Verdere verwerking door vervoedering aan dieren blijkt in de praktijk vrijwel uitgesloten in hoofdzaak omwille van de kwaliteit (o.m. het mogelijk voorkomen van zwerfvuil en de heterogeniteit) en omwille van het ontbreken van traceerbaarheid (voedselveiligheidsbeleid).
Vergisting van bermmaaisel heeft zeker potentieel. Het levert biogas met een gunstig financieel rendement in een WKK-installatie. Verse verwerking is belangrijk doch niet noodzakelijk. Ongecontroleerde tussentijdse opslag is te vermijden, met uitzondering van voordrogen op terrein bij drogend weer. Maaisel van de septembermaaibeurt levert verhoudingsgewijs meer biogas. Bovendien bevat dit minder zwerfvuil. Maaisel met zwerfvuil kan verwerkt worden in droge vergisting, niet in natte vergisting. Voorafgaande
uitzuivering is hier niet rendabel. Covergisting met bv. mest of GFT-afval levert synergie. Droge anaërobe thermofiele (co)vergisting blijkt het grootste potentieel te hebben. De beschikbare capaciteit in Vlaanderen is voorlopig beperkt en de marktkansen zullen samenhangen met de prijs van andere energiegewassen voor vergisting.
Compostering vormt een zeer robuuste techniek doch met een lage energetische valorisatie. Maaiselkwaliteit is minder belangrijk. Het is niet duidelijk met welke mengverhouding bermmaaisel met ander groenafval kan worden gecomposteerd. Het product, een bodemverbeteraar onderworpen aan keuring, kent een toenemende markt. Er is geen risico m.b.t. zware metalen. In Vlaanderen zijn reeds ca. 24 installaties aanwezig. In de kost kan de investering zeer sterk doorwegen. De innameprijs van het maaisel (prijs aan de poort) verschilt gevoelig naargelang het bedrijf, doch is gemiddeld de laatste jaren niet toegenomen.
Biothermische droging van organisch-biologische afval na opmenging met dierlijke mest gebeurt in Vlaanderen op slechts enkele bedrijven. Het is een robuust en snel proces. Geklepeld of gehakseld, al dan niet ingekuild, zwerfvuilvrij bermmaaisel leent zich hier technisch voor, vermoedelijk tot max. 50 % bijmenging. Gezien de in Vlaanderen nodige mestexport, heeft deze techniek kansen. Bepalend is de innameprijs van maaisel t.o.v. andere bijmengproducten met hoog droge stofgehalte.
Verbranding van bermmaaisel is een laagwaardige verwerkingstechniek en kostelijk o.m. omwille van de samenstelling en het vochtgehalte. Indien de technologie verbetert, kan decentrale, kleinschalige verwarming van gebouwen hiermee toepassing vinden.
Vergassing is een hoogwaardige verwerking en levert een alternatief voor fossiele brandstoffen. De technische haalbaarheid is onzeker en het procedé heeft gezien de nodige voorbehandeling, efficiëntere goedkopere biomassa ter beschikking.
Het HTU-procédé (hoge temperatuur en drukbehandeling) levert een vloeibare brandstof en is een hoogwaardige verwerking. De eerste proeven geven aan dat er potentie aanwezig is in coverwerking met andere stromen van organisch-biologische afval, doch het energetisch en economisch rendement is nog onduidelijk.
Pyrolyse levert brandbare gassen naast vloeibare en vaste restproducten. Investering in een pyrolyse-installatie zou reeds na 5 jaar terugverdiend worden. De vereiste grootschaligheid vereist lange transportafstanden voor het maaisel. Gezien ook de nodige voordroging vormt dit een minder hoogwaardige verwerking.
Bioraffinage, de extractie van nuttige organische stoffen uit het maaisel, eveneens voor voeding, is een hoogwaardige techniek. De oorsprong en kwaliteit van het maaisel is echter niet altijd te controleren hetgeen een nadeel vormt voor de traceerbaarheid in de voedselproductie. Ook is de economische haalbaarheid twijfelachtig.
Auteur(s):
Elsen F., Janssens P., Bries J., Moens W., Bomans E.
Aantal pagina's:
Verschijningsdatum:
2009