Mangaangebrek en mangaanvergiftiging bij landbouwgewassen
Mangaangebreksverschijnselen werden in potkulturen verwekt bij verschillende land- en tuinbouwgewassen en op kleurfoto's vastgelegd: chloroseverschijnselen op de jongste bladeren die kunnen overgaan in nekrotische plekken.
Hierbij werd een duidelijk verschil vastgesteld in gevoeligheid voor de verschillende gewassen:
zeer gevoelig: haver - gerst - beten - bonen - tomaten - erwten - spinazie - appelbomen en perzikbomen
weinig gevoelig: grasachtige planten - klaver - aardappelen - prei - ajuin - witloof - pruimebomen - perebomen - kersebomen.
De invloed van mangaangebrek op de samenstelling van de plant werd nagegaan. Bij mangaangebrek werden meer mineralen opgenomen en minder organische stof gevormd. Dit als gevolg van chlorofielgebrek bij mangaangebrek. Ook het specifieke gewicht van graan en het suikergehalte van beten wordt lager. Invloed op de samenstlling van de as: lager gehalte aan CaO, P2O5, Na2O en MnO maar hoger gehalte aan K2O. Het MgO-gehalte blijft het zelfde.
De vergiftigingsverschijnselen, die eveneens een chlorose vertonen op de bladeren, gelijken sterk op de gebreksverschijnselen. Hier komen echter zwarte puntjes voor langs de bladnerven te wijten aan MnO2. De gevoeligheid aan Mn-overmaat (gewoonlijk op sterk zure grond) komt overeen met de gevoeligheid aan zuurheid.
Zijn gevoelig: bonen - beten - prei - ajuin - kervel - sla - tomaten - tabak.
Zijn weinig gevoelig: tarwe - rogge - haver - maïs - raaigras.
Auteur(s):
Stenuit D., Piot R.
Aantal pagina's:
Verschijningsdatum:
1960