Schattingsmethoden voor bepaling van de optimale stikstofgifte voor suikerbieten, door ontleding van de minerale stikstof
Wanneer men vaststelt dat na de winter de in het bodemprofiel (tot 60 cm diepte) aanwezige hoeveelheid opneembare stikstof (N) varieert van enkele kg per ha tot meer dan 200 kg per ha, is het niet verwonderlijk dat de optimale N-dosis sterk afhangt van perceel tot perceel. Met het oog op een nauwkeuriger bepaling van de optimale N-gifte, pleit het (vroeger reeds beschreven) wisselend N-effekt in funktie van de N-reserve van de bodem voor een N-advies per veld, gebaseerd op de plaatselijke perceelsgegevens.
In verschillende landen werd heel wat onderzoekswerk verricht ter ontwikkeling van zo'n adviesmethode die de optimale N-gifte bepaalt in funktie van de perceelstoestand. De meeste adviesmethodes zijn gebaseerd op een bodembemonstering tot op grotere diepte en de bepaling van de erin aanwezige hoeveelheid minerale N (afgekort Nmin). Daarnaast kwamen ook een paar methodes ter sprake waar bij de analyse naast de minerale N ook organische stikstoffracties geëxtraheerd worden. Het betreft de elektro-ultrafiltratiemethode (E.U.F.) en een methode waarbij de bodemstikstof geëxtraheerd wordt met behulp van warm water. In ons land worden deze laatste analyses niet voor de praktijk uitgevoerd.
In dit artikel krijgt u een overzicht van in diverse landen ontwikkelde methoden gebaseerd op een Nmin-bepaling. Daarop volgt een bespreking van de verschilpunten tussen de diverse methoden alsook van de betrouwbaarheid van de bekomen schatting van de optimale N-dosis op basis van een Nmin-bepaling.
Auteur(s):
Lammens Ph.
Aantal pagina's:
Verschijningsdatum:
1984