Stikstofadvies op basis van profielanalyse voor wintergraan en suikerbieten op diepe leem- en zandleemgronden
Opzoekingen door de Bodemkundige Dienst van België te Heverlee uitgevoerd op diepe leem- en zandleemgronden, hebben geleid tot het operationeel maken van een nieuw N-bemestingsadvies voor wintergranen en suikerbieten.
Aan de hand van 96 stikstofproefvelden op wintergraan, aangelegd in de periode 1977-1981, werd vastgesteld dat een zogenaamde "stikstofindex" de beste basis voor het opstellen van een stikstofadvies betekende. Op de onderzochte proefvelden werd de bodem in februari in drie lagen bemonsterd en ontleed, nl. van 0 tot 30, van 30 tot 60 en van 60 tot 90 cm diepte.
De "stikstofindex" omvat volgende elementen:
- de hoeveelheid nitraatstikstof van 0 tot 90 cm diepten, bepaald in februari (som van 3 lagen);
- een faktor gebaseerd op het koolstofgehalte van de 0-30 cm grondlaag, namelijk %C x 60;
- een faktor welke de eventuele organische bemesting evalueert, b.v. voor wintertarwe de bietenbladeren op het perceel achtergelaten;
- de stikstof door het jonge gewas in februari reeds opgenomen.
Eventueel worden nog kleine correcties toegepast voor het kleigehalte van de bodem, het toedienen van bietenschuim en het optreden van ernstige wildschade.
Tussen de stikstofindex aldus samengesteld en de optimale stikstofdosis bestaat volgende lineaire correlatievergelijking:
Y = 265 - 0,777 X
Y = optimale totale N dosis/ha; X = "stikstofindex"
n = 96 proefvelden; r = -0,936; r2 = 0,876
Deze formule is geldig voor bepaalde variëteiten (Cama, Zemon) met toepassing van de normale dosis groeiregulator (C.C.C.) en een efficiënte ziektebestrijding. In de praktijk wordt het stikstofadvies aangepast aan de verbouwde variëteit, de zaaidichtheid, het zaaitijdstip en aan de toegepaste kultuurmaatregelen wat betreft het aanwenden van groeiregulator en fungiciden tegen ziekten.
De stikstoffraktionering bij deze nieuwe methode is in hoofdzaak gebaseerd op de verdeling van de nitraatstikstof doorheen het profiel. Bij hoge voorraad in de bovenste grondlaag (0-60 cm) mag de eerste N-gift begin maart laag blijven. Naast de N-verdeling doorheen het profiel spelen de reeds ogpenomen stikstof door het jonge gewas in februari, evenals de dichtheid van het gewas en het uitstoelingsvermogen van de verbouwde variëteit nog een rol bij de stikstoffraktionering.
Proeven in dezelfde periode doorgevoerd op suikerbieten, in samenwerking met het Nationaal Instituut tot Verbetering van de Biet te Tienen, geven eveneens aanleiding tot een nieuwe methode van grondonderzoek voor stikstof voor de teelt van suikerbieten. Bij deze opzoekingen werd vastgesteld dat een ontleding van de bodem tot 60 cm in februari de beste maatstaf bleek voor het vaststellen van de optimale stikstofdosis. Er bestaat immers een vrij belangrijk verschil tussen suikerbieten en wintergranen inzake de werking van de minerale stikstof in februari aanwezig in de grondlaag 60-90 cm. Waar voor wintergranen die stikstof nog duidelijk gevaloriseerd wordt, lijkt ze voor suikerbieten eerder als schadelijke stikstof te funktioneren omwille van de afremming van de suikervorming.
Ook voor de suikerbieten wordt een stikstofindex opgesteld als basis voor het stikstofadvies. De stikstofindex voor suikerbieten omvat:
- kg NO3-N in februari aanwezig in de bodemlaag 0-60 cm;
- een humusfaktor van de laag 0-30 cm: %C x 30;
- een faktor welke de organische bemesting evalueert (stalmest, groenbemesting);
- een faktor voor het bodemtype (-10, of -20 voor zware leem).
Tussen de aldus samengestelde stikstofindex en de optimale N-dosis (financieel optimum) bestaat volgende vergelijking:
Y = 291 - 1,539 X
Y = optimale N-dosis/ha; X = stikstofindex
n = 37 proefvelden; r = -0,929
Ontleding van de bodem voor suikerbieten is eveneens mogelijk in de maand mei. Correlaties tussen de N-index vastgesteld in mei met de optimale N-dosissen voor suikerbieten waren zeer hoog significant.
De uitgevoerde proeven toonden verder aan dat het suikergehalte naast de invloed van de stikstofbemesting ook sterk de invloed van de klimatologische jaaromstandigheden ondergaat.
Auteur(s):
Boon W.
Aantal pagina's:
Verschijningsdatum:
1981