Ga verder naar de inhoud

Wetenschappelijke verantwoording van de voorgestelde normen in het voorliggende mestactieplan

Door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd op 23 januari 1991 een decreet uitgevaardigd inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. In dit decreet werd een regeling getroffen omtrent de gezamenlijke hoeveelheid dierlijke en andere meststoffen die op cultuurgrond maximaal mag worden opgebracht, t.t.z.: - 400 kg N/(ha.j), - 200 kg P2O5/(ha.j) voor gras en maïs, - 150 kg P2O5/(ha.j) voor alle andere gewassen. In datzelfde decreet werd tevens een Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek opgericht die de Vlaamse Executieve adviseert en voorstellen voorlegt met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging als gevolg van de produktie, het gebruik en de opslag van meststoffen. Eén van de taken van deze Stuurgroep bestaat erin vanaf het jaar 1992 voorstellen te formuleren aan de Vlaamse Executieve met betrekking tot de hiervoor vermelde bemestingsnormen. Deze normen zouden om de drie jaar in fasen dienen aangepast te worden om met ingang van 1 januari 2001 de eindnormen te bereiken. Onder eindnorm wordt verstaan een bemestingsnorm waarbij er een evenwicht is tussen de totale hoeveelheid op de cultuurgrond opgebrachte mest, uitgedrukt in P2O5 en N, en de natuurlijke onttrekking aan deze nutriënten. Deze bijdrage van de wetenschappelijke delegatie binnen de Stuurgroep heeft als hoofdbetrachting een wetenschappelijke verantwoording te geven van de voorgestelde bemestingsnormen. Hierbij zullen enkel de hoofdaccenten behandeld worden, m.a.w. de eindnormen voor de belangrijkste akkerbouwgewassen die 80 à 85% van het totale areaal vertegenwoordigen en zal tevens ingegaan worden op een aantal aspecten van de gebiedsgerichte verscherping.
Auteur(s):
Hofman G., Boeye D., Vandendriessche H., Verheyen K., Vlassak K.
Aantal pagina's:
Verschijningsdatum:
1995
Downloaden