Ga verder naar de inhoud

Waterkwaliteit Horstgaterbeek

Context

De Horstgaterbeek stroomt grotendeels op het grondgebied van de stad Bree en mondt net voorbij de gemeentegrens met Kinrooi, aan de rand van het ruilverkavelingsgebied van Molenbeersel, uit in de Lossing. In de omgeving van deze beek, in het gebied ’t Hasselt, net stroomopwaarts van de gemeentegrens bevinden zich een aantal MAP-meetpunten met slechte oppervlaktewaterkwaliteit.

Doel

Het streefdoel is om de landbouw in het gebied verder te laten ontwikkelen naar meer intensieve teelten (groenteteelt). Deze doelstelling is opgenomen in het project “Grove groenteteelt: herschikking naar grotere en beter bewerkbare kavels” in het Limburgplan. Maar wat zijn de gevolgen voor de waterkwaliteit, gelet onder meer op de specifieke problematiek van nitraatresidu’s bij groentepercelen?

Zowel het aspect waterkwaliteit was hier van belang, maar ook het aspect kwantiteit (vraag naar irrigatiewater voor de groenteteelt, noodzaak om voldoende water te kunnen houden om omliggende natuurgebieden zoals het Stramprooierbroek en de Zig te kunnen bevoorraden).

Aanpak

Het project heeft een integrale aanpak omtrent watergebruik en waterkwaliteit en bestaat uit 4 luiken:

  • de aanpak probleemgebied MAP-meetpunten
  • langetermijngevolgen voor de bodemkwaliteit irrigatiegebied,
  • onderzoek naar mogelijke waterbronnen voor irrigatie
  • onderzoek naar de mogelijkheden van peilgestuurde drainage

Luik 1: Aanpak probleemgebied MAP-meetpunten

In het eerste projectjaar (2012) lagen de gemeten nitraatresiduwaarden in de opgevolgde percelen op een zeer hoog niveau: gemiddeld 94 kg N/ha In 2013 werd een spectaculaire verbetering gerealiseerd, het gemiddelde residu bedroeg dan nog 70 kg N/ha en ook in 2014 was de situatie nog steeds gevoelig beter dan in het eerste projectjaar: gemiddeld 65 kg N/ha. De verbetering werd toegeschreven aan verbeterde landbouwpraktijken: toediening van dierlijke mest werd beter opgevolgd (minder “vergissingen” of overlappingen); overbemesting voor vlinderbloemige groenten werd vermeden; meer percelen hadden een winterbedekking (groenbedekker, winterteelt, grasland).

In het afstroomgebied van MAP-meetpunt 113350 werden tijdens de projectperiode hoge nitraatgehalten vastgesteld afkomstig van verschillende bronnen: een deel van het nitraat kwam van de naburige percelen en bereikte de gracht via directe afstroming en drainage. Maar een belangrijk deel was ook afkomstig van opstijgend grondwater (kwelzone). De reistijd van dit grondwater ligt in de grootteorde van 20 tot meer dan 100 jaar, waardoor een deel van de nitraataanrijking in het MAP-meetpunt afkomstig was van historische nitraatbelasting van het grondwater.

Horstgaterbeek grafiek N opname

Luik 2: Langetermijngevolgen voor de bodemkwaliteit irrigatiegebied

In groeiseizoenen 2013 en 2014 kon worden gesteld dat irrigatie geen negatieve impact had op de rest-N in de bodem of de nitraatuitspoeling. Een betere voldoening aan de vochtvraag van het gewas door beregening leidde tot een hogere gewasproductie, waardoor er ook meer N door het gewas uit de bodem opgenomen kon worden. Uiteraard kan dit enkel gerealiseerd worden indien de beregening oordeelkundig verloopt.

Luik 3: Onderzoek naar mogelijke waterbronnen voor irrigatie

Hergebruik van afvalwaters of effluenten werd onderzocht als mogelijke meer duurzame bron voor irrigatie:

  • omdat aanvoer van water over lange afstand, i.c. vanuit de oppervlaktewaters aan de Maas, veel energie vergt, wat bij hergebruik van effluent grotendeels kan vermeden worden;
  • omdat bijkomende grondwaterwinningen in een gebied met reeds grondwaterpeildalingen minder vanzelfsprekend zijn;
  • omdat zoeken en aanspreken van alternatieve waterbronnen volledig in de lijn van het Integraal Waterbeleid ligt. Hierbij dienen watervoorraden kwalitatief en kwantitatief ook veilig te worden gesteld.

De kwaliteit van beschikbare waters voldeed echter niet aan de normen en eisen die door de lastenboeken van de verschillende sectoren worden opgelegd, vandaar dat verschillende alternatieven voor nazuivering werden nagegaan.

Luik 4: onderzoek naar de mogelijkheden van peilgestuurde drainage

Peilgestuurde drainage (PGSTD) is een techniek waarbij water langer wordt vastgehouden, in functie van het waterpeil. Bij klassieke buisdrainage wordt een constant vaak onnodig laag waterpeil aangehouden, in veel gevallen onnodig laag, zeker in kwelgebieden. Peilgestuurde drainage laat toe om het waterpeil zelf bij te regelen in functie van de behoefte.

De bedrijfsleiders hebben zeer verstandig omgesprongen met de peilgestuurde drainage. De schotten bleven doorgaans gesloten, behalve wanneer in het voorjaar mest werd gereden en wanneer een te hoge waterstand werd verwacht. Uit de opvolging van de grondwaterpeilen bleek dat er effectief verschil in het grondwaterpeil werd gemaakt t.o.v. een klassieke drainage. De peilgestuurde drainage heeft waterconserverend gewerkt en heeft potentie voor rendementsverhoging en betere opname van nutriënten.

Uitvoerder: Bodemkundige Dienst van België vzw

Opdrachtgever: Vlaamse Landmaatschappij (VLM) en Vlaamse regering

Projectperiode: 1 februari 2012 – 31 januari 2015